Nieuwsbrief
Buurtmuseum Kamperpoort
Jaargang 18 Nummer 68 Maart 2020.
Inhoudsopgave
Beste Donateurs,
Wie had dit kunnen voorzien, dat ons hele land in de greep is van deze vreselijke griep, genaamd Corona.
Daarom vragen wij uw begrip voor de situatie dat de bezorging van de Nieuwsbrief in deze tijd erg moeilijk is.
Wij wensen u in deze moeilijke periode veel wijsheid en solidariteit met zijn allen, zo dat wij deze nare tijd zo snel mogelijk onder
de knie krijgen.
We zullen u op de hoogte houden over de gang van zaken, die te maken hebben met het Buurtmuseum Kamperpoort en wensen u
allen veel sterkte toe.
Namens het bestuur.
Jacob Donze (voorzitter)
Voorwoord
Aan onze donateurs.
Wij willen u bedanken voor uw steun aan het Buurtmuseum Kamperpoort en hopen dat u ons ook in het nieuwe jaar blijft steunen.
Wij zouden u dan ook vriendelijk willen vragen in verband met de administratie om de donatie van € 10.00 voor 2020 voór
1 juni over te maken aan Stichting Buurtmuseum Kamperpoort, Hoogstraat 88, 8011 BB Zwolle.
Hieronder vindt u de benodigde betalingsgegevens:
Bank: A.B.N. Amro. Rekening nummer: NL49ABNA050.50.26.783. t.a.v.: Stichting Buurtmuseum Kamperpoort.
Het voormalige pand aan de Hoogstraat naast de "Zieltiesskoele" is afgelopen februari 2020 gesloopt.
Hier zat vroeger de smederij van der Bend.
Later hebben er velen hun pakhuis gehad.
Begin maart wordt er een archeologisch onderzoek gedaan.
Op deze plek worden twaalf koopappartementen gebouwd.
Van de veertig Vaneg woningen aan de Lijnbaan, Hoogstraat en Kleine Baan worden er eenentwintig gerenoveerd.
Deze woningen zijn van Delta Wonen.
De overige negentien zijn koopwoningen.
De huurhuizen hebben een achterstallig onderhoud en krijgen woonverbetering.
Deze renovatie bestaat uit o.m. vernieuwde dakpannen, isolatie van de woning, enz.
De renovatie zal enkele weken duren.
In de Zorgflat "De Keersluis" aan de achterkant van de flat in de Kamperpoort heeft een korte maar felle brand gewoed
op de eerste verdieping.
De brand brak uit om 4 uur s'nachts en had tot gevolg dat er een heftige rookontwikkeling ontstond door de hele flat.
Een paar bewoners zijn behandeld door ambulance personeel wegens het inademen van rook.
Hoe de brand is ontstaan is nog niet duidelijk.
Wel heeft de brand flinke schade aangericht; twee woningen zijn totaal uitgebrand, de gedupeerde mensen kunnen voorlopig
niet terugkeren naar hun woning.
Niemand raakte gewond bij die brand.
Appie (66) en Lenie (83) zijn alles kwijtgeraakt; deze twee mensen zijn met ongelooflijk veel liefde opgevangen, en zijn erg
blij dat ze er veilig en zonder letsel vanaf zijn gekomen.
Interview Johan van der Vegt
Johan is is geboren op 13-05-1942 op het Nachtegaalplein nummer 20, en heeft tot zijn zeventiende in de Kamperpoort gewoond.
Johan is getrouwd met Marie van der Vegt, meisjesnaam Veltman, geboren in Assendorp op 30-09-1944.
Hij heeft zijn vrouw leren kennen op het naai-atelier waar ze broeken maakten, maar hij kende haar al wel van school.
Helaas is zijn vrouw twee jaar geleden overleden, na een huwelijk van zesenvijftig jaar.
Samen hebben ze twee kinderen en drie kleinkinderen.
Zijn vader en moeder zijn ook in de Kamperpoort geboren.
Zijn vader heette Roelof Jasper van der Vegt geboren 22-10-1915 en overleden 02-09-1983 te Zwolle, en zijn moeder heette
Sophia Maria van der Vegt - De Vries, (Roepnaam Fie), geboren 06-02-1920 en overleden 23-01-2017 te Zwolle.
"Mijn vader was los arbeider en mijn moeder was huisvrouw.
Maar zij heeft later op de veemarkt gewerkt als dienstmeid zoals ze dat vroeger noemden, schoonmaken, koffie inschenken enz,
mijn vrouw heeft dat later overgenomen."
Johan had zeven broers en zusters, waarvan zus Coby en broer Derk Jan (Dick) helaas zijn overleden.
Van de oorlog weet Johan niets of weinig te vertellen, was nog te jong, vier jaar.
Weet nog wel te vertellen dat zijn moeder met kinderwagen wandelde in de oorlog en kolen leende op de Thomas a Kempisstraat.
Johan heeft eerst op de St. Aloysiusschool gezeten in de Koestraat en daarna op de Oranjeschool op de Jufferenwal,
die hij heeft afgemaakt.
"Op de St. Aloysiusschool heb ik nogal wel eens wat tikken van de Fraters gehad, die waren toen niet gemakkelijk,
je mocht daar niets doen, ze waren erg streng vroeger, voor het geringste kreeg je al een klap".
Ik ging met veertien jaar van school en heb één dag op de Ambachtsschool gezeten, maar dat was totaal niets voor mij.
Van mijn vader moest ik de bouw in, mijn vader werkte toen ook in de bouw.
Na een week kwam die baas naar mij toe: "Als je goed je best doet krijg je deze week een heel goed loon van mij."
Ik was aangenomen voor tien gulden in de week, dat was toentertijd toch wel veel.
Vrijdag´s kreeg ik mijn eerste loonstrookje: stond er tien gulden op.
Ik vroeg: "Is dit alles, ik heb mij in het zweet gewerkt".
"Ja", zei die baas, "je bent hier toch aangenomen om te leren".
Maar daar nam ik natuurlijk geen genoegen mee en ik ben gelijk weggegaan.
Toen ik thuis kwam was de boot aan, mijn vader was erg boos.
Hij zei dat ik maar naar het slachthuis moest gaan om te werken en daar heb ik drie jaar gewerkt.
Ik moest daar varkens overhangen en bouten sjouwen, wat Willem Knoops uit de Kievitstraat 35 ook deed, maar dat
was fysiek erg zwaar en Willem vertelde mijn vader: "Haal die jongen van jou daar weg, hij werkt zijn rug helemaal kapot."
Na het slachthuis ben ik naar het confectie atelier gegaan als leerling perser.
Daar heb ik met veel plezier gewerkt.
Daarna weer gaan werken in de bouw, daar werkte mijn schoonvader als sjouwer en dat leek mij ook wel wat.
Ik verdiende daar vijfenenzestig gulden in de week dat was toen best wel een goed loon.
Ik was best wel handig in het sjouwen en ik mocht graag auto rijden.
Op de werf mocht ik de auto van de bouw af en toe een klein stukje vooruit zetten.
De baas stelde mij voor om het rijbewijs te halen, en: "Als je hier drie jaar blijft hoef je niets terug te betalen."
Ik was bij auto rijschool Joland en vertelde dat mijn baas de rijlessen betaalde, hij zei: "Is goed, dan zit er voor
mij een grote doos sigaren aan".
Ik zei: "Dat moet je zelf weten".
Het rijbewijs kostte toen tweehonderdvijftig gulden, maar ik had mijn rijbewijs gehaald voor honderdvijfentwintig gulden
en werd er zelfs ook nog honderd gulden beter van, de baas betaalde het toch, mijn rijbewijs kostte mij uiteindelijk maar
honderdvijfenentwintig gulden.
Ook nog kolen gesjouwd, dat was echt heel zwaar werk, meestal naar de kelder, maar naar boven, als er geen kelder was,
soms drie hoog, was zeker geen pretje.
Ook heb ik nog lichtmasten geschilderd, wat je schilderen noemt, wij zeiden klodderen, de verf was zo dun als water
en liep er zo weer af, als er maar wat op zat.
De stroom op de draden werd uitgeschakeld, maar je had aan twee kanten draden dus erg opletten.
Ik werkte met Kees Krijnen.
Toen ik de eerste keer in masten klom ging het bijna mis.
Kees schreeuwde: "Johan kijk uit, je loopt de verkeerde kant op".
Maar goed dat hij mij waarschuwde, anders het ik dit niet kunnen navertellen.
De laatste jaren heb ik als chauffeur gewerkt bij de Aga, wat ik heel graag mocht doen.
Ik bracht zuurstofflessen naar ziekenhuizen en depots, en ook stikstof.
Ik reed ruim driehonderd kilometer per dag, was zwaar werk, die flessen wogen soms honderdvijventwintig kilo.
Moest ook wel eens naar de Klein A in Groningen, waar de prettige dames op woonboten woonden.
Daar bracht ik alles naar het depot, en de meiden noemde me later gewoon bij de voornaam.
"Zat je wel eens achter de meiden aan?"
"Achter de meiden aan?
Ze zaten achter mij aan.
Ik had verkering met Mientje Overink, maar die maakte het uit en trouwde later met Westerop."
Johan moest gekeurd worden van zijn baas en ik vertelde hem dat ik vroeger wel eens toevallen had gehad.
Moest toen foto´s maken in het ziekenhuis en daar bleek dat ik bloedvaten in het hoofd had die te dun waren,
die bloedvaten moesten dik zijn.
Ik werd opgenomen in het ziekenhuis "De Weezenlanden" te Zwolle, maar daar konden ze niets voor mij doen.
Ik heb twee jaar bij de deur gelopen.
Op een vrijdagmiddag kwam de huisarts bij mij langs en vertelde dat hij een specialist had gevonden die mij kon helpen.
Ik ben naar Amsterdam naar het VU-ziekenhuis gegaan en ben daar geholpen.
Ik kwam bij op intensive care, waar ik zes weken gelegen heb.
Ik had doorlopend bezoek, mijn vrouw kwam elke dag op bezoek, van twee tot s´avonds tien uur.
Ik ben er uiteindelijk wel weer redelijk bovenop gekomen maar was na de operatie aan de linkerkant verlamd.
Na zes weken mocht ik naar huis en heb daar therapie gehad.
Moest weer leren lopen en dat lukte aardig, maar mijn arm is niet meer goed geworden.
Ik hoorde na veertig jaar pas dat die operatie niet goed was gegaan.
Ik heb tijdens de operatie te weinig zuurstof gehad.
Dus mijn beroep kon ik niet meer uitoefenen.
Kon n
iet meer naar het werk.
Toen mijn vader overleed heb ik zijn taak op de veemarkt overgenomen.
Die bestond uit het regelen met werken met de boeren, ik kon ondanks mijn beperkingen goed uit de voeten,
ik was natuurlijk een stuk jonger.
Dat werk op de veemarkt moest doorgaan en werd doorgegeven van vader op zoon, en dit heb ik met volle tevredenheid gedaan.
De boeren waren ook blij met mij.
Ik kwam op een morgen van de veemarkt af en mijn vader had het heel erg benauwd.
Mijn moeder had al drie keer gebeld maar de dokter wilde niet komen, ik zei: "Wacht maar, ik bel wel".
Ik vertelde de arts: "Als je nu niet komt haal ik jou persoonlijk op".
Binnen vijf minuten was hij er.
Hij zei: "Moet je vader hier doodgaan of naar het ziekenhuis, hij gaat naar het ziekenhuis hij is veel te benauwd".
Uiteindelijk toch weer uit het ziekenhuis gekomen en weer naar huis gegaan.
Mijn vader had hele slechte longen, maar hij zei altijd: "Als ik ga, ga ik met de voeten vooruit mijn huis uit".
Zo is het ook gebeurd.
Over de vraag hoe zijn jeugd was in de Kamperpoort.
"Ik heb een hele fijne jeugd gehad, speelde vaak met Appie Berghuis, Johan Schiphorst, Henkie Huisman, Gert Ester,
en Herman Sterken (Sille), de bekende voetballer uit Zwolle.
Die voetbalt nu nog, begreep ik, op vijfenzeventig jarige leeftijd.
Johan Schiphorst was mijn boezemvriend; ging ik veel mee om."
Johan van der Vegt heeft vroeger gevoetbald; is begonnen bij Zwolse Boys: "Ik heb daar tot A1 gevoetbald, ben toen gestopt
want het werd te zwaar; werk en drie keer in de week trainen gingen niet goed samen.
Werd nog wel gevraagd voor het vierde, maar daar voelde ik mij te goed voor.
Johan Schiphorst voetbalde toen bij W.V.F. en vroeg of ik niet in het derde wilde voetballen.
Na drie jaar te hebben stil gelegen ben ik bij W.V.F.gaan voetballen.
Na veel trainen ben ik van het derde naar het tweede gegaan en van het tweede naar het eerste.
Ik voetbalde toe met o.a. Johan Panne.
Appie van de Bend was toen trainer en die zag wel wat in mij; ik begon als spits maar daar was ik te traag voor, de
trainer heeft mij toen als stopper neergezet.
De eerste de beste wedstrijd was tegen Be-Quick Zwolle, de trainer zette mij in de voorhoede, dan kon ik de ballen door
koppen op Johan Pannen.
Mijn vader stond ook langs de lijn, wat hij eigenlijk nooit heeft gedaan.
Hij wou zijn zoon wel eens zien voetballen.
In de rust liepen mijn vader en ik naar de kleedkamers toe en zei hij: "Je bent niet goed wijs, je moet tegen verdediger
Tieme Locht aan gaan staan zodat je hem niet de kans geeft om weg te sprinten."
We stonden met één nul achter, dus toch maar de raad van mijn vader opgevolgd en twee ballen doorgekopt.
We wonnen de wedstrijd met drie één.
Mijn vader vond het geweldig."
Zelf heeft mijn vader in het Sportclub Kamperpoort elftal gevoetbald.
Ik ben toen gestopt bij Be Quick en vroeg mijn broer Tinus mij of ik niet bij S.V.I. wilde voetballen.
Heb ik een jaar gevoetbald, maar dat werd ook zwaar; veel trainen, werd soms laat, en we hadden inmiddels een
kind dus het was veel te druk.
Ik moest zaterdags mee de markt over achter de kinderwagen.
Mijn hobby was toch wel voetbal, verder had ik geen hobby´s.
Ik mocht wel graag fietsen, samen met Appie Berghuis gingen we zondag ´s morgens fietsen bij de vriendenclub W.R.Z.W.
Op gewone fietsen.
Samen met Fritsie Borgmeier hebben wij een nieuwe fiets gekocht en fietste ik naar Amersfoort, ongeveer 140 kilometer heen en terug.
Mijn Vader nam mijn fiets zaterdags mee en zei: "Die fiets is nu goed ingereden."
Op een zaterdag kwam hij lopend thuis, ik vroeg: "Waar is mijn fiets?"
"Die staat op de Thorbeckesgracht met een lekke band, je moet de fiets daar maar ophalen, je moet de fiets wel op je
nek dragen, je mag er niet op fietsen."
Ik naar de fiets toe en zie ´m staan, en ik begon te lachen; wat was nu het geval?
Mijn vader was bij Rens Plas geweest en goed aangeschoten, hij zag mijn moeder aankomen en zei: "Fiene ,spring maar achterop".
Maar mijn moeder was aardig aan de maat, en ze zakte door het achterwiel.
Dus die maandag de fiets naar de fietsenmaker gebracht en die vroeg: "Wat is er met die fiets gebeurd?"
"Ja", zei ik, "mijn vader zei tegen mijn moeder dat ze maar achterop moest springen, maar de fiets
kon niet tegen zoveel gewicht."
We hebben een keer een fiets gepakt van Karel Geiersbach, ´Mona Toetje´ was zijn bijnaam, wel bekend bij
de oudere garde uit de Kamperpoort.
De fiets hebben we om een lantaarnpaal geschoven.
Hij had toen verkering met Hennie van Ommen.
Johan Schippers klom met de fiets omhoog in de lantaarnpaal en liet de fiets naar beneden zakken.
Karel miste zijn fiets en zag even later dat die om de lantaarnpaal hing.
Hij kon met geen mogelijkheid die fiets los krijgen, dat was echt lachen, alleen Karel zelf lachte niet.
Mijn buurman Rinalda had een kostganger, een Duitser, hij heette Kimijzer.
Die is in de oorlog hier blijven hangen.
Mijn moeder bracht hem zaterdags s´avonds altijd bami.
Mijn vader had niet zoveel op met die Duitser en zei: "Gooi er maar een partij sambal doorheen."
Er werd flink wat sambal door de bami gegooid, die Duitser had alles opgegeten dus de andere dag flink aan de diarree.
Die Duitser was niet zo´n best persoon, hij stal bij het leven.
Hij vrat alles op wat maar eetbaar was, beschimmeld, verrot, het maakte hem niets uit.
Wat er van die Duitser is terecht gekomen weet ik niet.
Maar denk zelf dat ie aan voedsel vergiftiging is overleden.
Mijn vader kocht eens een auto in Apeldoorn.
En hij riep mij s´morgens: "Johan, kom eens uit bed, ik heb net een auto gekocht."
"Was die duur?", vroeg ik.
"Nee, tweehonderd vijftig gulden".
Ik zei: "Kan niet veel wezen voor die prijs.";
Ik vroeg aan mijn vader: "Heb je de olie nagekeken?"
Hij zei: "Ja, hij gebruikt totaal geen olie".
Dus ik de oliepeilstok gepakt, en zei: "Geen wonder dat die auto geen olie gebruikt, d´r zit ja geen olie in."
We hebben de auto naar Appie Klaassen gebracht.
Appie zei: "Ik zal proberen de auto te maken, maar ben er bang voor."
Later kwam Klaasen en zei: "De auto maken kost vijfhonderd gulden".
"Maak hem maar", zei mijn vader, en de auto liep weer als een naaimachine.
Johan vindt dat de Kamperpoort niet is vooruit gegaan, hij vindt de nieuwe woningen die op de plek van de oude Vogelbuurt
zijn gebouwd aan de buitenkant niet mooi.
"Het is de Kamperpoort niet meer.
De tranen springen mij soms in de ogen als ik door de Kamperpoort rij."
Nieuwe foto´s
Einde van de oude smederij aan de Hoogstraat K 311 later nummer 28.
Een kleine geschiedenis van het pand Hoogstraat vroeger K 311 nu nummer 28.
We zijn in het jaar 1844, in het pand woonde de slager Mulder, die in dat jaar zijn huis en erf te koop aanbood,
met ook nog een klein pandje ernaast.
De waarschijnlijke koper was J. Bank.
Hij wordt in 1849 als eigenaar aangeduid van het pand.
Samen met nog twee gezinnen bewoonden ze de huisjes.
De twee andere gezinnen waren de familie G. Langenauw en de familie J. F. Ravenstein.
Deze families hebben er gewoond tot 1867, om daarna plaats te maken voor de kleermaker G. Roelofs.
Dan zien we dat er in 1878 in dit pand J. Zegeling woont; hij had als beroep sjouwerman.
Zo rond 1891 komt het pand, inmiddels Hoogstraat 28, in handen van Jan van der Bend ook bekend als Berend Jan
van der Bend, geboren rond 1859 te Zwolle, als zoon van Jan van der Bend en Hermina Veldhuis, van beroep smid.
Hij huwde op 21-06-1883 te Zwolle met Kaatje Zwakenberg, geboren op 10-09-1859 te Dalfsen, dochter van Wichert Zwakenberg en
Kaatje Thijssen.
Jan en Kaatje kregen drie kinderen, twee dochters en een zoon.
Jan was ook smid en deed ook in rijwielen.
Wanneer Jan is overleden is niet bekend, wel dat zijn vrouw Kaatje op 17 februari 1929 in Meppel is overleden.
In de jaren 20 is het deze zoon, Wichert van der Bend, geboren 1889 te Zwolle, die de smederij voortzet.
Hij trouwt op 06 november 1923 te Zwolle met Hendrikje Koops, geboren 1898 te Breda.
Wichert is in 1949 overleden.
In het officieel Handelsadresboek voor het district der Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Noordelijk Overijssel uit 1926 staat
onder ´Smederijen´ W. van der Bend, voorheen J. van der Bend & Zn, rijwielhandel, Hoogstraat 28 Zwolle.
Zijn weduwe heeft er nog gewoond tot 1953.
Zij is daarna verhuisd naar de Vilsterenhuizen aan de Zuiderkerkstraat 27 in Zwolle.
Hun zoon Hendrik van de Bend, geboren op 22 februari 1927 te Zwolle, heeft de zaak voortgezet,
later met zijn zoon Kees van der Bend, geboren op 29 februari 1936 in Zwolle.
In de telefoongids van 1938 staat: W. van der Bend, smederij, rijwielen en onderdelen, Hoogstraat 28, telefoonnummer 2821.
Tot 1953 dan is het Wed. W. van der Bend, smederij en lasbedrijf, Hoogstraat 28, telefoonnummer 6028.
Een kleine anekdote die Kees van der Bend vertelde, deed zich voor in de oorlogsjaren.
De vader van Kees, Hendrik, heeft in de oorlog nog al wat last gehad van zijn buurman die naast de zaak op een bovenwoning woonde.
Hendrik moest samen met zijn familie oppassen met wat ze deden, wilde hij niet verraden worden.
Toen Zwolle werd bevrijd en de kust weer vrij was, heeft Hendrik bij zijn buurman aangeklopt, en toen deze in de deuropening
verscheen, heeft Hendrik zijn vuist aangehaald en de buurman een knal op zijn kin gegeven, met de woorden:
"Deze had je nog te goed voor al die vervelende jaren."
Het bedrijf is tot ongeveer 1957 door Kees van der Bend voortgezet op de Hoogstraat 28.
In de jaren 60 heeft er nog een meubelmakerij, van H.J. Zweers, in gezeten, om daarna, in 1968 als pakhuis te gaan dienen.
Hier heeft Roelofs de melkboer, van achter van de Hoogstraat, zijn melkwagen nog gestald.
Nog later had hier Henkie van der Bend zijn pakhuis, om zijn fruit in op te slaan en van daar uit zijn stalling bij het
oude ziekenhuis ´de Weezenlanden´ te bevoorraden.
Ook zat Gerard Schilder met zijn bloemenhandel in het zelfde pand.
In het adresboek van Zwolle staat dat in 1903 J. van der Bend, van beroep smid, woonde op Hoogstraat K 311 en er in 1933 er een
W. van der Bend, ook een smid, op Hoogstraat 28 woonde.
Vanaf 1935 tot aan 1940 heeft er ook een G.J. van der Bend gewoond, van beroep boekhouder, samen met W. van der Bend de smid.
Vanaf 1950 woonde hier H. van der Bend, smid en bankwerker, samen met zijn moeder, de wed. W. van der Bend-Koops.
Van 1953 tot aan 1957 woonde hier H. van der Bend, smid; na 1957 geen smederij meer.
Nu is het eigendom van een bouwbedrijf uit Kampen, de Gilden.
Wat de plannen zijn is nog niet duidelijk.
Er wordt gezegd dat er appartementen zijn gepland, maar wanneer en hoe het er uit komt te zien is niet bekend.
Naast het pand richting kastanjeboom ziet men nog een deel van de muur van de schoolmeesterwoning van school 1 of in de
volksmond de ´Sielties Skoele´, gebouwd in 1876 aan de Hoogstraat met het predikaat Tussenschool.
Die de situatie van 1930 moet weergeven, ontbreekt achter de beide kastanjebomen de school, die in 1974 is gesloopt om er
een parkeerplaats te maken.
Nu zitten we in 2020 en is de sloop begonnen van de oude smederij.
Er komt nog een archeologisch onderzoek.
Hier nog een paar foto`s van hoe het pand er de laatste tijd uitzag.
Het was niet veel meer en moest nodig gesloopt worden.
De muur van de oude Sielties Skoele was al op sommige plekken ingescheurd en dat kwam de veiligheid niet ten goede.
Inmiddels is de sloop begonnen en kan er begonnen worden met het bouwen van de appartementjes.
Deze gaan er ongeveer zo uitzien en zullen waarschijnlijk bewoond gaan worden door studenten of alleenstaanden.
Start van de verkoop 3 maart 2020, tussen 17.00 en 19.00 uur, inloop bij Woonfabriek Zwolle.
Altijd al willen wonen op loopafstand van hartje Zwolle?
Dichtbij de winkels en de gezelligheid van de Zwolse terrassen en kroegen?
Dit kan in de toekomst aan de Hoogstraat in Zwolle.
Hier zijn 12 compacte appartementen met een knipoog naar de pakhuizen van vroeger in ontwikkeling.
De grootte van de 2-kamerappartementen varieert van 42 m2 tot 48 m2.
Op de begane grond heeft elk appartement een aparte berging voor het stallen van je fiets!
Heb je een auto?
Er is optie tot het bijkopen van een plekje in de inpandige parkeergarage met parkeerlift (35.000,- euro per plek).
Enkele appartementen hebben een knus balkon en de overige appartementen kunnen gebruik maken van een gezamenlijk binnentuin.
Een aantal pluspunten op een rij:
- Op loopafstand van onze bruisende binnenstad!
- Voorbereid op een duurzame toekomst?
Zeker!
Gasloos en voorzien van zonnecollectoren.
- Alles is nieuw, dus naar eigen smaak af te werken en in te richten.
- Optimaal geïsoleerd en minimaal energielabel A.
Nieuwe Aanwinsten
Buurtmuseum Kamperpoort
Openingstijden: dinsdag t/m vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur
Hoogstraat 88 8011 BB Zwolle Tel. 038-4228835 of 06-22332840
E-mail: buurtmuseum@kpnmail.nl
Internet site: www.buurtmuseumkamperpoort.nl
Banknummer ABN AMRO NL49ABNA050-50-26-783