20 jarig jubileum (21 maart 2023)
Jacob Donze: ‘Ik zie de toekomst van de Kamperpoort met gemengde gevoelens tegemoet’.
Het eerste buurtmuseum van Nederland biedt méér dan alleen historie.
Je moet even weten waar het is, want hier geen uitbundige borden of vlaggen.
Maar eenmaal binnen in het huisje aan de oude hoofdstraat van de Kamperpoort waan je je in een andere tijd.
Behang is bijna overbodig vanwege de vele foto’s aan de wanden.
En ook op de bovenverdieping is ieder plekje benut.
Jacob Donze weet hoe je decennia aan Kamperpoortse historie in een klein voormalig arbeidershuisje samen moet brengen.
Jacob Donze in het museum
“Vandaag is het exact twintig jaar geleden dat het Buurtmuseum Kamperpoort geopend werd”, meldt Donze.
En al die tijd is de geboren Kamperpoorter de drijvende kracht, onderhoudt hij vrijwillig de foto’s en objecten en leidt hij mensen rond.
Hoe Donze op het idee kwam een museum over de oude volksbuurt te beginnen?
“In de jaren zeventig en tachtig vond in veel Nederlandse steden herstructurering plaats.
Oude woningen moesten plaatsmaken voor modernere.
Ik werkte als sloper en ging het hele land door.
Zodoende zag ik in een oude Utrechtse wijk een soort tentoonstelling over de wijkgeschiedenis.
Daardoor heb ik me laten inspireren.
Wethouder Jaap Baarsma heeft dit eerste echte buurtmuseum in Nederland officieel geopend op 21 maart 2003.”
De spullen die tentoongesteld worden, heeft het museum vooral gekregen van bewoners en oud-bewoners van de buurt, vroeger ook wel
Wijk K genoemd.
Al heeft ook het Historisch Centrum Overijssel, nu Collectie Overijssel geheten, veel foto’s opgesnord.
Gedurende de openingstijden kun je het museum binnenlopen zonder aanbellen en de toegang is gratis.
Waar Donze dat van doet?
“Ik onderhoud de collectie en betaal de huur met subsidie van de gemeente, donaties en wat advertentie-inkomsten.
Ik heb er ook de tijd voor, want in 1986 ben ik in de WAO terechtgekomen.
Tijdens mijn werk ben ik ooit vier meter naar beneden gevallen, alles in mijn lichaam is nu versleten.”
Zielloos
Het pandje waarin het museum zetelt stamt uit 1843.
Al is dat anders niet te zien.
“In de jaren zeventig begon ook hier de kaalslag.
Begin jaren negentig redden de gebroeders Boer het huis door het steen voor steen af te breken en weer op te bouwen.
Met dezelfde materialen maar in een modernere versie.
Ik heb zelf deelgenomen aan de sloop van de wijk.
Door mijn kennis van het vak ben ik ook in de klankbordgroep terechtgekomen.
Die was bedoeld om de bewoners invloed te geven op de herstructurering.
Ondanks dat is de wijk niet geworden wat de bewoners wilden.”
Donze zegt het met een blik die boosheid en teleurstelling verraadt.
“De Kamperpoort was lang een echte arbeiderswijk, met de levendige Hoogstraat als uitvalsweg naar Kampen.
De komst van het Zwolle-IJsselkanaal in 1964 was de doodsteek voor de straat.
De gemeente had beloofd dat er daarom kleine studiootjes met bedrijfjes zouden komen maar daar is niets van terechtgekomen.
Wat wél kwam, is hoogbouw.”
En daarmee is de sfeer veranderd.
“De Kamperpoort is van een ‘wij-wijk’ een ‘ik-wijk’ geworden.
De gemeente is voorbijgegaan aan het sociale aspect en daarmee is de ziel verdwenen.
Toen ik een jochie was, voelde de wijk als een soort dorp in de stad.
De bewoners waren betrokken bij elkaar en ondernamen samen van alles.
Er we hadden Café Meijberg, ook wel ‘De Kippe’.
Nu is er nog maar een klein plukje dat weet wat noaberschap inhoudt.”
In hoeverre dat Donze aan het hart gaat?
“Je groeit als bewoner mee met de veranderingen maar dat wil nog niet zeggen dat je het ermee eens bent.”
Huiskamer
De regie is in handen van projectontwikkelaars, stelt Donze, de gemeente kan weinig inbrengen.
“En dus komt er nog meer hoogbouw.
En ook nog eens een azc.
Ja, ambtenaren komen wel langs om je mening te vragen.
Maar er gebeurt niets mee.
We hadden een eigen plan, gebaseerd op de wijk Brandevoort in Helmond.
Dat kreeg steun van een wethouder, maar sinds zijn vertrek is dat plan van de baan.”
De gemeente zou de regie over moeten nemen en echt iets moeten dóen met de meningen van de bewoners, vindt Donze.
“Zoals het nu gaat, zie ik de toekomst met gemengde gevoelens tegemoet.”
Het Buurtmuseum is naast een plek vol historie ook een soort huiskamer voor de wijkbewoners.
Daar worden de plannen voor de wijk besproken maar nog veel meer.
Een ‘zoete inval’, volgens Donze.
“Schooljeugd met vragen over de geschiedenis van de wijk.
Mensen die spullen brengen.”
De tijd van vroeger blijft tot de verbeelding spreken, denk ook aan de vele bijnamen als Lange Klaas, De Lippe van Beek,
Blauwe Ale en Anton met de Bientie’s.
“Soms worden bijna demente Kamperpoorters vanuit het verzorgingshuis hier naartoe gebracht.
Onderweg zijn ze stil maar eenmaal hier beginnen ze volop te praten.
Daar krijg ik dan tranen van in m’n ogen.
Dinsdags tot en met vrijdags van tien tot vijf ben ik hier.
Ik zeg nooit: ‘ik ga naar mijn werk maar ik ga naar m’n hobby’.”
door Roy Visscher van de Blauwvingerkrant.